1• Onbekenden (eenkennigheid)
Laat je kind rustig wennen aan die mijnheer met die snor. Angst overwinnen is niet meer dan wennen aan dingen die nieuw zijn. Sommige kinderen zijn meer verlegen en die zul je af en toe een zetje moeten geven. Het helpt als je die man met die snor eerst zelf een hand geeft. Zo laat je zien dat een onbekend iemand niet per se eng is.
2• Een enge hond
Vraag jezelf af: ben ik bang voor honden? En kun je aan mij zien dat ik bang voor die hond ben? Als ouder kun je altijd een dapper voorbeeld zijn. Je kunt beginnen met de hond te aaien. Wil je je kind helpen zijn angst voor honden te overwinnen dan kun je bekijken of iemand in je omgeving een klein hondje heeft. Geleidelijk aan leer je je kind ermee om te gaan. In het begin kan hij bijvoorbeeld een balletje weggooien voor het hondje. Later zal hij merken dat het helemaal niet eng is als hij het hondje aait.
3• Onweer
Het helpt om je kind uit te leggen wat onweer is. De harde knallen zijn het spannendst. Maak er bijvoorbeeld een verhaal van en zeg dat de wolken met elkaar praten. Je moet niet te veel aandacht geven aan de angst, maar vooral aan het overwinnen ervan. Tel samen de tijd tussen de flitsen en de knallen of bekijk hoe mooi de flitsen zijn. Het helpt om te vertellen wat de risico’s zijn. Dat het misschien niet verstandig is om bij onweer door een open weiland te lopen, maar dat je in de stad – met hoge gebouwen en bliksemafleiders – weinig risico loopt.
4• De dokter of kapper
Zelf doktertje of kappertje spelen helpt. Op die manier leert je kind zijn angst te hanteren. Je kunt oefenen met een bloeddrukmeter of – als het om angst voor de kapper gaat – een klein puntje haar afknippen. Deed dat nou pijn? Je kunt een mooi cadeautje in het vooruitzicht stellen als je kind zijn angst overwint en in de kappersstoel gaat zitten of naar de dokter gaat. En ja, uiteindelijk is de dokter ook niet altijd leuk.
5• ‘Iets’ wat het slapen belemmert
Probeer uit te vinden waar je kind zo bang voor is. Praat erover. Afhankelijk van de leeftijd van je kind geef je er een draai aan. Een kind van zeven kun je duidelijk maken dat bepaalde dingen er in het donker heel anders uitzien. Een jonger kind kun je zeggen: ‘Het lijkt misschien een spookje, maar het is eigenlijk een elfje.’ Moeilijk slapen is helaas een kwestie van een lange adem. Leg je kind steeds in zijn eigen bed. Als je kind bij jou in bed mag slapen, houd je de angst in stand. Troost hem of haar en bespreek wat je kunt doen om het minder eng te maken? Deur op een kier? Lampje aan? Uiteindelijk is in je eigen bed kunnen slapen ook iets waar je trots op kunt zijn en waar je zelfvertrouwen van krijgt.
angst per leeftijd
0-2 jaar:
• harde geluiden
• diepte
• vreemden
• separatie (verlating)
2-4 jaar:
• dieren
• bloed zien
4-6 jaar:
• donker
• fantasiefiguren
• verlies lichamelijke integriteit (bv. angst voor de kapper of de dokter)