Ergens tussen hun eerste en tweede jaar beginnen de meeste kinderen met krassen. Echt tekenen kun je het nog niet noemen: eigenlijk is het meer een ritmisch bewegingsspelletje. In het begin zijn het altijd horizontale krassen, daarna komen de verticale krassen en in een wat later stadium ontdekt je kind dat het ook in de rondte kan krassen. Tussen de twee en drie jaar komen de eerste basiskrabbels te voorschijn: kleine figuurtjes zoals rondjes, driehoeken en vierkantjes. Een opgezet tekenplan heeft je kind nog niet, maar het zal deze ‘toevallige’ figuurtjes wel achteraf gaan benoemen. Wees dus niet verbaasd dat dezelfde tekening ’s ochtends een vliegtuig voorstelt en ’s avonds een hondje.
Het eerste wat kinderen bewust tekenen is het gezicht met een zwaar accent op de ogen. In deze fase worden de armen en de benen direct aan het hoofd getekend. Het lijf doet nog niet mee. Deze ‘koppoters’ zijn universeel, ze komen overal ter wereld voor. Ook als kinderen in een latere ontwikkelingsfase meer oog krijgen voor details zoals mond, haren, voeten en vingers, blijft het lijf achterwege. Pas tegen met vijfde jaar verschijnt het lijf: meestal een beetje ielig vergeleken bij het hoofd. Vaak is het niet meer dan een streepje of een klein minirondje, maar meestal wel mét een navel.