taalontwikkeling: 1 – 2,5 jaar

De meeste kinderen zeggen hun eerste woordjes als ze ongeveer een jaar oud zijn. De een is daar iets eerder mee dan de ander. De eerste fase van woordgebruik gaat eigenlijk vrij langzaam. Kinderen moeten de fijne motoriek van het spreken – het bewegen van de lippen en tong – nog onder de knie krijgen. Ook al zegt je kind nog maar een paar woorden, het begrijpt er al veel meer. Wees er op bedacht dat een enkel woord verschillende betekenissen kan hebben. Een voorbeeld: als je kind ‘papa’ zegt en zijn armpjes opsteekt, betekent het zoveel als ‘Papa, til me op’. Maar wanneer hij ‘papa’ zegt en tegelijk met een blokje komt aanzetten, maakt je kind duidelijk dat hij samen een torentje wil bouwen. En je moet ook niet vreemd opkijken als je kind iedere man ‘papa’ noemt. Aanwijzen en benoemen blijven nog steeds leuk, evenals rijmen en liedjes zingen. Maar je kunt het voorlezen uitbreiden door er zelf van alles bij te vertellen.

Tussen de anderhalf en twee jaar begint de woordenschatexplosie. Het is goed om de uitbreiding van woordenschat te stimuleren. Dat doe je al voldoende door voor te lezen en te spelen met je kind. Het voorlezen kun je steeds een beetje ‘moeilijker’ maken door zelf een plaatje aan te wijzen en te vragen wat het is. Een kind van anderhalf of iets ouder zal proberen daar antwoord op te geven. Ook zal je zien dat je kind meer belangstelling krijgt voor de inhoud van de boekjes en eenvoudige situaties herkent: boodschappen doen, op de fiets zitten of in bad gaan.

Als je kind zo’n twee jaar is zal het woorden gaan combineren in zinnetjes. Het gebruikt alleen het zelfstandig naamwoord en het werkwoord: ‘mama eten’ of ‘poes slapen’. Lidwoorden, voorzetsels en persoonlijke voornaamwoorden worden nog achterwege gelaten. Je kunt nu echt kleine gesprekjes voeren. Gebruik eenvoudige korte zinnen, maar vermijd kindertaal. Jij geeft het goede voorbeeld. Op deze leeftijd vinden kinderen het leuk om samen boekjes te lezen met situaties uit hun eigen leventje. Het geeft ze een geruststellend gevoel om te horen dat ook de muis, het hondje of de olifant met de po oefent, niet naar bed wil of een uitje maakt naar de speeltuin. Al die herkenbare situaties geven houvast. Dieren in de hoofdrol doen het trouwens altijd goed. De boekjes bieden als het ware visuele ondersteuning bij het begrijpen.

Zo stimuleer je de taalontwikkeling van je kind>>