straffen
 

straffen

Om kinderen in het gareel te houden, was het vroeger niet ongebruikelijk om ze bang te maken met gruwelijke monsters of boemannen. Ook lijfstraf, al dan niet met een roe, was een vaak toegepast pedagogisch hulpmiddel. Men was van oordeel dat ouders hun kinderen ‘tamelijk mogen kastijden ende straffen’. Halverwege de zeventiende eeuw zie je een kleine kentering. Hoewel de dichter Jacob Cats een voorstander was van het pedagogisch slaan, denk aan zijn beroemde zin ‘Die wel bemint, kastijt sijn kint’, keurde hij ‘te harde slagen’ af. Ook de Engelse filosoof John Locke, die heel modern en kindvriendelijk was voor zijn tijd, vindt dat slaan ‘een laatste geneesmiddel’ moet zijn. In zijn boek Some thoughts concerning education (1693), dat heel populair was in Nederland gezien de vele herdrukken, raadt hij ouders aan niet zelf te slaan, maar dit over te laten aan de knecht. Hierbij moet wel aangetekend worden, dat in Engeland het straffen er hardhandiger aan toeging dan in Nederland.

Toch zijn er ook al andere geluiden, een verlichte geest adviseert om ‘heetgebakerde’ kinderen stil te krijgen met ‘zingen en spelen, alsook met speultgens’. Pas in de loop van de achttiende eeuw raakte lijfstraffen in Nederland in diskrediet.