Kinderen verleid door snoepspelletjes

Snoep- en snackfabrikanten veroveren het internet met spelletjes met daarin hun producten en logo’s. De gevolgen hiervan zijn groot, blijkt uit onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen. Na het spelen van zulke spelletjes grijpen kinderen namelijk veel sneller naar zoetigheid.

Door ad-blockers en reclamevrije streamingdiensten als Netflix moeten reclamemakers steeds creatiever te werk gaan om het kinderbrein te beïnvloeden. Eén van die trucs is het verwerken van snacks en snoepmerken in online videogames. Volgens verschillende onderzoeken stuurt zo’n tweederde van de basisschoolkinderen wekelijks M&M-poppetjes of lachende Happy Meal-doosjes rond op het computerscherm. De games hebben een groot bereik doordat kinderen hun vriendjes online kunnen uitnodigen om mee te spelen.

De Nijmeegse onderzoekers voerden een experiment uit met 270 basisschoolkinderen. De kids speelden een online spelletje en mochten daarna onbeperkt snoepen van een schaal lekkernijen. Kinderen die een spelletje speelden waarin een snoepmerk zat verwerkt, snoepten tot wel 55 procent meer dan kinderen in de controlegroep, die een spelletje speelden met speelgoedmerken.

De snoepspelletjes zijn zo effectief omdat kinderen het reclame-element niet herkennen, zegt hoofdonderzoeker Frans Folkvord. ‘Na elk onderzoek vulden de kinderen een korte vragenlijst in. Vrijwel geen enkel kind had de spelletjes als reclame herkend.’ Dat terwijl kinderen bij bijvoorbeeld tv-reclame wel snappen dat ze worden beïnvloed, aldus Folkvord, die woensdag op zijn onderzoek promoveert.

Samen met collega’s van de Radboud Universiteit brengt Folkvord advies uit aan de Europese Commissie om merkuitingen in online spelletjes aan banden te leggen. Eerder experimenteerde de commissie met een duidelijke waarschuwing bij de spelletjes. Uit Folkvords experimenten blijkt echter dat de kinderen de games daarmee nog steeds niet als reclame herkennen. ‘Ook zelfregulatie is al geprobeerd, maar toen kwamen de bedrijven op allerlei manieren onder de regels uit. Alleen een algeheel verbod helpt.’

Folkvords resultaten zijn betrouwbaar, vindt Monique Simons, die aan de Universiteit Utrecht onderzoek doet naar gedragsbeïnvloedende games en niet betrokken is bij de promotie. ‘Het onderzoek is prima uitgevoerd. En het is niet verrassend dat je met een leuke, aantrekkelijke game het gedrag van kinderen kan beïnvloeden.’

Maar een verbod biedt uiteindelijk geen soelaas, denkt ze. ‘Je kunt niet alles tegenhouden: de industrie vindt altijd wel nieuwe manieren om kinderen te bereiken.’ Simons denkt dat het nuttiger is om kinderen bewuster en weerbaarder te maken voor reclame. ‘Je zou bijvoorbeeld educatieve games kunnen maken waarin kinderen reclames leren te herkennen.’

Moeten ouders niet gewoon zorgen voor een degelijk slot op de snoeppot? Folkvord: ‘Ouders zijn inderdaad verantwoordelijk, maar we hoeven het ze niet zo moeilijk te maken. Je ziet overal marketing opduiken: op straat, in supermarkten, en dus ook in online games. We maken ons zorgen over kinderen met overgewicht, dan moeten we ook eens nadenken over al die snoepreclame. Nu winnen de marketeers: het BMI van kinderen is de afgelopen decennia enorm gestegen.’

Bron: de Volkskrant