Meisjes van twee en een half jaar zijn beter in staat om zelf te eten en zichzelf aan te kleden, dan jongens van dezelfde leeftijd. Ook zijn ze eerder uit de luiers en doen ze het beter in de kring op de peuterschool. Dit blijkt uit een Noorse studie onder meer dan 1.000 Noorse kinderen tussen de 30 en de 33 maanden. De onderzoekers zijn van mening dat het een belangrijke studie betreft, waarvan peuterleidsters op de hoogte moeten zijn.
In de studie is gekeken naar de mate waarin meisjes en jongens verschillende dagelijkse activiteiten beheersen. De resultaten tonen aan dat meisjes verder gevorderd zijn op alle onderzochte gebieden. De studie maakt deel uit van het Stavanger Project aan het Noorse Centrum voor Reading Education en Research aan de Universiteit van Stavanger. Dit is een multidisciplinair, longitudinaal onderzoek, dat wordt uitgevoerd door de Universiteit in samenwerking met de gemeente.
Grote verschillen
Uit eerder onderzoek was al bekend dat meisjes betere taal- en sociale vaardigheden hebben dan jongens op de kleuter- en basisschool. Er zijn echter maar weinig studies die documenteren hoe heel jonge kinderen dagelijkse activiteiten beheersen. “We hadden wel verwacht verschillen te vinden, maar waren verbaasd dat ze zo groot waren”, zegt Aud Toril Meland, die samen met Elsa Kaltvedt en Elin Reikerås de bevindingen onlangs publiceerde in het Early Childhood Educative Journal.
Veel onafhankelijker
In de studie observeerden de leidsters de kinderen gedurende een normale dag. Ze keken naar de mate waarin de kinderen deelnamen aan spelletjes en de kring, hoe ze zich aanpasten aan de routines, in hoeverre ze zichzelf konden aan- en uitkleden en hoe zelfstandig ze konden drinken en eten. Het werd duidelijk dat de meisjes veel onafhankelijker waren met betrekking tot het uit- en aankleden en zelf eten en dat ze beter om konden gaan met de routines van de dag.
Taalvaardigheden
De meisjes scoorden ook hoger op deelname aan de kring, waar ze zongen, spelletjes deden, of waarbij ze luisterden naar een verhaal. “Dergelijke activiteiten vereisen concentratie voor korte perioden, evenals interesse in interactie en sociale vaardigheden”, aldus Elsa Kaltvedt. “Meisjes lijken daar beter in te zijn.” Melan vult aan dat taalbegrip, motoriek en zelfregulatie zowel bij sociale vaardigheden als het doen van dagelijkse activiteiten een belangrijke rol speelt. “Goed ontwikkelde taalvaardigheden kunnen eraan bijdragen dat meisjes beter in staat zijn om hun behoeften en verlangens te uiten dan jongens. Dit heeft weer invloed op het deelnemen aan een gesprekje tijdens de maaltijden, aan- en uitkleden, en wisselen van activiteit”, legt Meland uit.
Eerder uit de luiers
Het grootste verschil tussen de jongens en meisjes was overigens de leeftijd waarop ze uit de luiers waren en begonnen met hun behoefte te doen op de wc. Van de twee en een half-jarige meisjes droeg bijna een kwart geen luier meer en kon zeggen wanneer ze naar de wc moesten. Bij de jongens was slechts 7,5% zindelijk. Ruim 65% van de meisjes was geïnteresseerd in plassen en poepen op de wc of het potje. Van de jongens had zo’n 40% interesse.
Eisen en verwachtingen
Volgens de onderzoekers kunnen de verschillen te wijten zijn aan zowel biologische verwachtingen als het feit dat men verschillende eisen en verwachtingen aan meisjes stellen dan aan jongens. “Veel mensen denken dat het feit dat jongens rennen, springen en klimmen goed is voor hun ontwikkeling”aldus Kaltvedt. “Maar ze blijken niet per se beter te zijn in het beheersen van de dagelijkse activiteiten. Het is volgens haar belangrijk om voldoende steun aan jongens te bieden, zodat zij ook plezier krijgen in activiteiten die om sociale en taalvaardigheden vragen.
Bron: vakblad Vroeg