Soms is het nodig om de bevalling met medische middelen op gang te brengen. Dat heet inleiden. Het inleiden van de bevalling is nodig als de zwangerschap al 42 weken duurt, of als de vliezen al 24 uur zijn gebroken en er nog geen weeënactiviteit is. Inleiden gebeurt altijd in het ziekenhuis, onder toezicht van een gynaecoloog.
Inleiden is alleen mogelijk als de toestand van de baby goed is en als er vanuit kan worden gegaan dat de baby een gewone bevalling kan doorstaan. Om te controleren of de toestand van de baby goed blijft, wordt met een CTG-apparaat hartfilmpjes gemaakt van de baby. Om een bevalling in te leiden moet de baarmoedermond rijp zijn. Dat betekent dat deze zacht is en er meestal al sprake is van een beetje ontsluiting. Mocht dat niet het geval zijn dan kan de baarmoedermond met hormonen zachter worden gemaakt. Deze hormonen worden ingebracht in de vagina via een gel of een kleine tampon, of ze worden oraal toegediend in de vorm van tabletten.
De bevalling die wordt ingeleid is vaak zwaarder dan een natuurlijke bevalling. De weeën zijn vaak heftiger. Ook kan er sprake zijn van weeëngolven: dan komen de weeën heel snel achter elkaar en heb je weinig tijd om tussendoor bij te komen.
