Rond hun derde jaar komen kinderen in een fase dat ze de werkelijkheid niet meer van hun fantasie kunnen onderscheiden. Ze zijn bang voor een krokodil onder hun bed, ze vrezen leeg te bloeden als ze een wondje aan hun knie hebben en als ze niet oppassen worden ze opgezogen door de stofzuiger. Die angsten zouden nog overkomelijk zijn als je kind zich ervan zou laten overtuigen dat een krokodil niet onder een bed past en een kind al helemaal niet in de slang van een stofzuiger. Nou, mooi niet. Dat heeft te maken met de verstandelijke ontwikkeling van je kind.
Kinderen van drie zeggen: ‘Wat ik zie is waar. Wat ik niet zie, is niet waar. En wat ik denk, is ook waar’. Op die leeftijd hebben kinderen nog niet zoveel inlevingsvermogen en ze kunnen zich niet goed een voorstelling van dingen maken. Als een kind van die leeftijd op de schommel wil, dan gebeurt het dat hij een ander kind zomaar van die schommel duwt. Niet omdat hij dat kind pijn wil doen, maar gewoon omdat hij op die schommel wil. Dat noemen we egocentrisch redeneren. Als hij dan op zijn kop krijgt, doet hij het de volgende keer waarschijnlijk niet weer. Niet omdat hij begrepen heeft dat hij een ander kind pijn doet, maar omdat zijn moeder dan weer boos op hem wordt. Als je zo in het leven staat, kun je je voorstellen dat de gedachte aan een grote krokodil onder je bed ook heel echt wordt.
3 tot 7 jaar
Tussen drie en zeven leeft je kind in een wereld waarin alles mogelijk is. Een wereld waarin heksen en spoken bestaan en waarin een bloemetje pijn heeft als je het plukt. Dit wordt de periode van ‘magisch denken’ genoemd. Naarmate je kind ouder wordt, leert het logisch nadenken. Op zijn tiende snapt hij daarom wel dat een krokodil onmogelijk op de derde verdieping van een flat kan komen en al helemaal niet onder een kinderbed past.
Die irreële angsten waaien dus vanzelf over, maar hoe ga je ermee om als je kind er middenin zit? Het heeft weinig zin je kind te proberen duidelijk te maken dat hij bang is voor iets dat niet bestaat. In zijn hoofd bestaat het namelijk wel. Wat kan helpen is dat je gebruik maakt van dat magisch denken. Je kunt bijvoorbeeld een dromenvanger ophangen. Of je veegt alles weg met een ‘magische bezem’. En met een toverstaf kun je natuurlijk alles wegtoveren. Een kind dat gelooft dat er een spook in zijn kamer zit, gelooft ook dat zo’n toverstaf werkt.
Als je kind door zijn angsten moeilijk in slaap komt, helpen bedrituelen goed. Voor kinderen is het fijn om structuur te hebben. Doe hem lekker in bad en lees samen een boekje. Dat maakt ze rustiger.
Sprookjes
Natuurlijk kunnen spannende boekjes angsten aanwakkeren, maar dat is geen reden om ze niet te lezen. Spannende gebeurtenissen in boeken en op tv leren kinderen om angst te hanteren. Je moet natuurlijk wel naar de leeftijdsaanduiding kijken op de boekjes. Sprookjes zijn wat dat betreft uitermate geschikt voor jonge kinderen. Ze spelen zich af in een magische wereld waarin het goede altijd het kwade overwint. Griezelen is oefenen met angst. Het heeft weinig zin om jonge kinderen boeken voor te lezen die over reële thema’s gaan. Zij kunnen dat helemaal nog niet overzien. Mensen vragen me ook wel eens wanneer ze hun kind naar het jeugdjournaal kunnen laten kijken. Nou, als ze alles een beetje in perspectief kunnen zien. Als ze bijvoorbeeld begrijpen dat een overstroming in Indonesië echt heel ver weg is en dat wij hier geen gevaar lopen.
Het is zaak de angst van je kind serieus te nemen, zelfs als hij zegt bang te zijn dat hij wegspoelt door de wc. Als je de indruk wekt het probleem te kunnen oplossen, ben je alweer een stap verder. Wat je niet moet doen, is de zaken waar je kind bang voor is, weghalen. Die rare stoel, die in het donker op een bultig monster lijkt, kan dus gewoon in de kamer blijven staan. En we gaan ook geen straatje om voor iedere hond die je tegenkomt. Doe je dat wel, dan leert je kind niet hoe hij met zijn angst moet omgaan. Ga je de confrontatie aan – stapje voor stapje – dan merkt je kind dat de angst wegebt. Je moet je kind leren: het is misschien spannend, maar je kunt het overwinnen. Als dat lukt, geeft dat je kind veel zelfvertrouwen.