fopspeen
 

fopspeen

De fopspeen is niet van vandaag of gisteren. Niet gek, als je bedenkt dat alle baby’s – dus ook die van eeuwen geleden – behoefte hebben om te zuigen. Dat blijkt uit archeologische opgravingen in Italië, Cyprus en Griekenland, waar troosthulpjes werden gevonden. Kleine figuurtjes van klei in de vorm van een paard, een kikkertje of ander dier met een koord. Dat koordje werd naar alle waarschijnlijkheid om de hals van de baby gedaan. Het diertje in kwestie had een kleine opening waaruit een honingachtig drankje kwam. Tot aan de 19e eeuw bleven deze ‘zoethoudertjes’ in zwang. Toch zijn dit meer voedinggerelateerde spenen, en dus niet helemaal te vergelijken met de fopspeen, die louter bedoeld is om op te zuigen. Er zijn geen overblijfselen van ‘echte’ fopspenen gevonden, omdat ze veelal van linnen waren gemaakt. En linnen vergaat nu eenmaal. Maar dat ze bestaan hebben, blijkt uit allerlei kritische geschriften van artsen. In feite bestonden de eerste fopspenen uit stroken stof, waarin zoet brood, suiker, graan of vlees was gewikkeld. Het verhaal gaat dat de Finnen een stuk taai spek in de doek deden. Het was ook niet ongebruikelijk om er opium in te doen. Soms werd het lapje simpelweg in honigmelk, in brandewijn of alcohol gedompeld. De kritiek van de artsen kwam dus niet zomaar uit de lucht vallen.

>>Lees meer over zuigbehoefte.