Direct na hun geboorte zijn baby’s allemansvrienden. Dat hebben ze nodig om te overleven. Als ze dan al eenkennig zouden zijn, waren ze aan de goden overgeleverd. Gaandeweg gaat een baby zich richten op degene die het meeste voor hem doet. Dat gaat over het verschonen van de luier tot het geven van liefdevolle aandacht. Rond de zes à zeven maanden hebben de hersenen een ervaringsbeeld opgeslagen: mama is degene die altijd bij mijn wieg staat en die mijn luier verschoont. De verzorgster van de crèche kan daarom ook heel vertrouwd voelen. Kinderen van deze leeftijd maken een onderscheid tussen bekend en onbekend en vertrouwd en niet vertrouwd. Ze ontdekken ook dat zijzelf, onafhankelijk van de ouders, een eigen persoon zijn. Deze periode wordt wel de scheidingsangstfase genoemd. Het is een mijlpaal: je kind ervaart spelenderwijs dat hij los van jou functioneert. Daarbij merkt je baby dat hij bij jou het beste af is omdat jij er altijd voor hem bent. Daarom klampt hij zich gaandeweg aan jou vast als je dreigt weg te gaan, met pieken rond de negen maanden en circa achttien maanden. Feitelijk is dit net zo’n mijlpaal als leren lopen.
