Elke ouder heeft wel eens onder een kinderbed moeten kijken om te zien of er werkelijk een krokodil onder lag. En zijn we zelf niet allemaal eens bang geweest voor een engerd achter de deur of dat onze moeder niet meer terug zou komen? Bang zijn hoort bij groter worden. Of beter gezegd: leren omgaan met angst hoort bij groter worden.
Kinderen in verschillende leeftijden hebben verschillende angsten. Als kind moet je die angst zien te overwinnen en dan ga je weer verder. Angst is dus heel normaal en heeft zelfs een functie. Het is een middel om je goed te kunnen ontwikkelen.
verlatingsangst (vanaf 6 maanden)
Je kind krijgt voor het eerst met angst te maken in de eenkennigheidsfase. Dit is eigenlijk een voorloper van verlatingsangst, de eerste ‘echte angst’. In deze fase zie je dat baby’s een sterke voorkeur kunnen hebben voor hun moeder. Dat is degene bij wie ze het liefste zijn. Ouders denken dan dat hun kind verlegen is, maar in deze context heeft het vooral te maken met het herkennen van je verzorger.
Ruwweg tussen de zes en twaalf maanden vertoont je kind tekenen van separatie- of verlatingsangst. Je kind begint te pruttelen zodra hij je niet meer ziet. Ook verlatingsangst heeft een functie. Het zorgt ervoor dat een kind zich hecht aan zijn ouders, die heb je immers nodig om een stabiel persoon te worden. In eerste instantie liggen baby’s alleen maar. De wereld is niet groter dan hun eigen wieg. Het duurt even voor ze snappen dat er nog meer objecten om hen heen zijn. Dat er ook dingen zijn die los van ze staan. Op een gegeven moment komt je kind erachter dat die aardige mevrouw of mijnheer die hem komt troosten óók los van hem staat. En hij realiseert zich dat die ook wég kan gaan, terwijl hij haar of hem hard nodig heeft.
Het duurt even voor je kind begrijpt dat als je weggaat, je na verloop van tijd ook weer terugkomt. Die wetenschap kun je bijbrengen door kiekeboe-spelletjes. En als je de kamer uitgaat, kun je geluid blijven maken, zodat je kind weet dat je niet echt weg bent. Ten slotte kun je veel bereiken met regelmaat. Houd bij een echt afscheid steeds hetzelfde ritueel aan. Je kind leert op den duur dat je er nog gewoon bent ook al ziet hij je niet.
de wereld ontdekken
Als je kind groter wordt, steekt de angst voor het onbekende de kop op. Een hoog klimrek, een grote hond en een mijnheer met een hoed kunnen voor kleine kinderen best angstaanjagend zijn. En dat is niet zo gek. Volwassenen moeten op hun beurt ook wennen aan de nieuwe buren of een nieuwe collega. Het voelt alweer wat vertrouwder als we ze een hand hebben gegeven en nader kennis hebben gemaakt. Angst bij kinderen pak je feitelijk op dezelfde manier aan. Nieuwe, enge dingen benader je stapsgewijs. Vaak blijken die dingen in praktijk minder eng zijn dan ze op het eerste gezicht leken.
Angst is een vervelend gevoel. Kinderen zijn daarom geneigd dingen die ze eng vinden, niet te doen. Maar het zou natuurlijk jammer zijn als je daardoor nooit op dat hoge klimrek kunt spelen. Als je kind stapje voor stapje in dat klimrek gaat, dan ontdekt hij zelf dat het minder eng is dan hij in dacht. De eerste keer stapt hij op de eerste tree, de volgende keer pakt hij er drie treden bij. En zo verder.
De mate waarin kinderen bang zijn samen met zowel de aanleg als met de opvoeding. Vaak vertellen ouders me dat ze vroeger zelf ook angstig waren of dat oma zo’n bangerd is. Of een kind bang is, hangt ook samen met de manier waarop zijn ouders omgaan met bepaalde situaties. Als je samen met je moeder langs een hond loopt en je moeder trekt je weg of ze tilt je op, dan leer je als kind dat een hond iets is om angstig voor te zijn. Een kind kijkt naar zijn moeder en denkt: mijn moeder is er bang voor en zij zal het wel weten, dat is dus iets gevaarlijks. Ouders die zelf bang zijn of bang zijn geweest zijn vaak geduldig en begripvol omdat ze het gevoel van hun kind herkennen. Maar er zijn ook ouders bij die het juist moeilijk vinden om erover te vertellen omdat ze denken dat het kind daardoor nóg banger wordt. Wij zeggen altijd: maak geen geheim van je angst. Angst is heel normaal, laat zien hoe je het oplost. In sommige situaties kun je zelfs niet zonder angst. Als je niet bang zou zijn om aangereden te worden, zou je de weg oversteken zonder te kijken. En als je geen angst voor vuur zou hebben, zou je je vingers branden. Angst maakt je ook behoedzaam.