bekkenfysiotherapeut
 

de bekkenfysiotherapeut

Tove Solberg is als bekkenfysiotherapeut verbonden aan het Sport Medisch Centrum Amsterdam. Zij begeleidt dagelijks vrouwen wier bekkenbodem niet voldoende functioneert als gevolg van de zwangerschap of de bevalling. Dat kan gaan om pijnklachten, maar ook om grote ongemakken als incontinentie of verzakking van de baarmoeder. Tove geeft ook Fit Zwanger cursussen voor vrouwen die in de laatste weken van hun zwangerschap zitten. Volgens Tove Solberg komen de meeste vrouwen pas als ze klachten krijgen, terwijl het verstandig is om voor die tijd al advies in te winnen over hoe je je bekkenbodem ‘in vorm’ houdt.

Wat is de bekkenbodem precies?

“De bekkenbodem is een groep spieren die zich als een soort hangmatje onderin de buik, in het kleine bekken, bevindt. Hij is gespannen tussen het schaambeen en heiligbeen. De bekkenbodem zorgt ervoor dat je urine, ontlasting en winden kunt ophouden. Om te kunnen plassen, poepen en pijnloos te vrijen, moet je je bekkenbodemspier juist ontspannen of loslaten.”

Wat gebeurt er tijdens de zwangerschap en de bevalling met de bekkenbodem?

“Alle gladde spieren in je lichaam worden tijdens de zwangerschap iets zwakker. Dat is het werk van hormonen en dat gebeurt om de bevalling te vergemakkelijken. Tijdens de bevalling worden de bekkenbodemspieren verder opgerekt. Tijdens de zwangerschap hebben ze geholpen je baby op zijn plek te houden. Als je gaat bevallen moeten ze juist loslaten, zodat je kind geboren kan worden. Persen doe je niet met je bekkenbodem, dat doe je met je middenrif, je buikspieren en rugspieren. De baarmoeder doet het echte werk als je goede persweeën hebt. Als de bevalling geleidelijk verloopt en je een goede, regelmatige ontsluiting hebt, kunnen die spieren totaal oprekken zonder dat ze scheuren of stukgaan. Een knip of een inscheuring is feitelijk een beschadiging van de bekkenbodemspier. Hoe langer de spieren bij de bevalling op rek staan, hoe langer de herstelperiode duurt.”

Welke klachten kun je krijgen na een bevalling?

“De eerste dagen is het gevoel in de bekkenbodem een beetje weg. Sommige vrouwen kunnen moeilijk peilen of ze moeten plassen of poepen. Je kunt last hebben van urineverlies en winderigheid. Verder voelt je onderkant pijnlijk, het is een zwaar, branderig gevoel. Eigenlijk is het te vergelijken met een sportblessure.” “Klachten als incontinentie en verzakking van de organen in het kleine bekken openbaren zich soms pas jaren later. Het kan best twintig jaar duren voordat je last krijgt van ongewild urineverlies. Toch is dat dan toe te schrijven aan de bevalling. Gebeurtenissen die de klachten kunnen verergeren zijn: een langdurige bevalling, een groot kind en een knip of een scheur.”

Wanneer kun je beginnen met oefeningen?

“Het is belangrijk om tijdens je zwangerschap al goed kennis te maken met je bekkenbodem. Wanneer is hij gespannen, wanneer is hij ontspannen? Als je weet hoe je je bekkenbodem kunt aanspannen en ontspannen, dan kun je tijdens de bevalling ook meer bijsturen.” “De eerste dagen na de bevalling is het belangrijk om zo min mogelijk druk op je bekkenbodem te leggen. Het is aan te raden zoveel mogelijk te liggen, zo krijgt je bekkenbodem rust. Om de zwelling tegen te gaan kun je het beste op een zacht kussen zitten. Na een dag of drie kun je proberen of je het gevoel in je bekkenbodem kunt terugvinden. Kan ik aanspannen, kan ik loslaten? Zodra dat gevoel terug is, kan je beginnen
met oefeningen. Overigens is het heel belangrijk te weten dat de herstelperiode voor een opgerekte spier zo’n zes weken vraagt. Gebruik die kraamweken daarom goed, ze zijn bedoeld om rust te houden. Zorg ervoor dat je zo min mogelijk druk op je bekkenbodemspier legt. Zelf als je je goed voelt, is het zaak je bekkenbodem te ontzien. Dat betekent: zo min mogelijk tillen en zeker geen wandeling van drie uur.”

Kun je de oefeningen ook nog oppakken als je later klachten krijgt?

“In principe wel. Het hangt er een beetje van af hoe ernstig de bekkenbodem is beschadigd. Vroeger waren er meer tangverlossingen, die brachten meer beschadigingen aan de bekkenbodem met zich mee. Wat verder belangrijk is, is hoe je omgaat met de buikdruk. Dan heb je het over zaken als het ademhalingspatroon en het toiletgedrag. Als de buikdruk steeds toeneemt is dat ongunstig voor je bekkenbodem. Vrouwen die bijvoorbeeld veel hoesten omdat ze lijden aan COPD, hebben een relatief hoge buikdruk. Dat heeft nadelige gevolgen voor de bekkenbodem.
Als er geen sprake is van een blijvende beschadiging aan een zenuw, dan kun je de bekkenbodem met oefeningen normaal gesproken weer op niveau krijgen. Als de organen in het kleine bekken, zoals de baarmoeder, dusdanig zijn verzakt dat zij als het ware door de vagina drukken, dan is de terugweg moeilijker en kan een operatie de klachten nog verhelpen. Moeders die een keizersnede hebben gehad, hebben iets minder last van bekkenbodemklachten omdat hun kind niet door de bekkenbodemspier is gedrukt.”

Meer lezen over de bekkenbodem.